COMMENTAAR – “Socialisme of de dood!”

Dat was de strijdkreet van Fidel Castro, de voormalig Cubaanse leider die afgelopen zaterdag op 90-jarige leeftijd overleed.

Castro kwam in 1959 aan de macht na de Cubaanse Revolutie. Met een succesvolle guerrillaoorlog wist hij de door de VS gesteunde dictator Batista te verdrijven. Castro, berucht om zijn urenlange toespraken, veranderde de eilandstaat in een communistische dictatuur.

Vijf decennia van staatssocialisme en planeconomie hebben Cuba veel gebracht, maar een paradijs voor arbeiders en boeren is het nooit geworden. Daaraan kunnen ook de zon, zee en palmbomen weinig veranderen.

Het gemiddelde loon bedraagt nu net iets meer dan 20 euro per maand. Daarmee kan ook in Cuba niemand rondkomen, ondanks dat de gezondheidszorg gratis is en huizen en levensmiddelen flink gesubsidieerd worden.

Geen wonder dat de zwarte markt op het eiland floreert, een situatie die doet denken aan het voormalige Oost-Duitsland. Bureaucratie, corruptie en een hopeloos verouderde industrie zorgen ervoor dat het land met de rug tegen de muur staat. Het bruto binnenlands product neemt dan ook nauwelijks toe: economen rekenen voor dit jaar om een groei van 0,5 procent. Ook in 2017 zit er niet veel meer in het vat, namelijk een groei van 1 procent.

Dat Venezuela, veruit de belangrijkste handelspartner van Cuba, zelf op instorten staat, maakt de situatie niet makkelijker. Het is de vraag of na Castro's dood de nieuwe strijdkreet niet moet luiden: "Markteconomie of de ondergang!"

Staat houdt touwtjes in handen

Zelfstandig ondernemerschap is op Cuba nooit aangemoedigd. Het gevolg was dat slimme mensen hun heil elders zochten. Wie kon, vluchtte naar de Amerikaanse staat Florida, op zo'n 150 kilometer van het eiland. De Cubaanse economie heeft zich van die braindrain nooit goed hersteld.

Heel voorzichtig probeert de regering in Havana nu de koers iets te verleggen. Onder het motto: 'Als we willen dat alles blijft zoals het is, dan moet alles veranderen.' Echt kritische vragen over de politieke structuur van het land worden niet zo snel gesteld.

Cubanen mogen sinds 2010 voor zichzelf beginnen, maar zijn daarbij gebonden aan een lijst van tweehonderd goedgekeurde beroepen. Het gaat voornamelijk om beroepen in de dienstensector die nauwelijks bijdragen aan de economie. Ongeveer een half miljoen van de ruim 11 miljoen inwoners is nu zelfstandig.

In 2011 is ook de handel in auto's gebouwd na 1959 en vastgoed gelegaliseerd.

Desondanks houdt de staat het heft stevig in handen. De overheid heeft de volledige controle over de 3700 Cubaanse bedrijven in volkseigendom - feitelijk gewoon staatsbedrijven. Ook beslist de staat wat er in- en uitgevoerd mag worden, en wie überhaupt handel mag drijven met het eiland.

Opheffen van embargo's

Wie denkt dat na de dood van Fidel Castro gouden tijden aanbreken voor investeerders en importeurs heeft het mis. De regering geeft de voorkeur aan projecten of producten die de zwakke Cubaanse peso een steun in de rug geven - de munteenheid verder verzwakken mag in geen geval. Dan kom je in eerste instantie uit bij toerisme en technologie die energiezuinigheid verbetert.

Van consumentengoederen voor privégebruik kunnen de meeste Cubanen slechts dromen. Tenzij ze familieleden in Florida hebben die dollars opsturen.

Daarnaast is de Cubaanse overheid zeer terughoudend met het opheffen van embargo's, waardoor veel geïnteresseerde buitenlandse partijen de handdoek in de ring hebben gegooid. In 2014 nog werd er een wet ingevoerd die stelt dat buitenlandse investeringen alleen zijn toegestaan als ze bijdragen aan de "successen van de revolutie". Wat dat betekent, is voor velerlei uitleg vatbaar.

Last but not least belemmert de gebrekkige infrastructuur bijna iedere vooruitgang. Zelfs als je de portemonnee trekt en praat als Brugman is toegang tot het internet op veel plekken maar voor een paar uur mogelijk - als de verbinding überhaupt werkt.

Rumoorlog

Los van dit alles moeten er nog een paar openstaande rekeningen vereffend worden. Zo ligt het Franse drankbedrijf Pernod Ricard al jaren in de clinch met concurrent Bacardi over wie de merknaam Havanna Club mag gebruiken.

Bedenker van de rum is de familie Arechabala, die in 1960 Cuba ontvluchtte toen Castro de rumfabrieken nationaliseerde. Later verkocht de familie het originele recept aan Bacardi, dat de Havana Club-rum onder die naam in de VS verkoopt, ook al komen de flessen uit fabrieken op Puerto Rico. Cuba sloot ondertussen een deal met Pernod Ricard om de rum die geproduceerd is in de genationaliseerde fabrieken in de rest van de wereld te verkopen.

Begin dit jaar kreeg de zaak een onverwachte wending: het Amerikaanse patent- en merkrechtkantoor USPTO reageerde positief op de aanvraag van Pernod Ricard om Havana Club in de VS te registreren. Tot nu toe weigerde Washington juist merknamen die verkregen zijn door onteigening.

Ook al gaat het om een tijdelijke registratie voor Pernod Ricard, de strijd om de merknaam dreigt opnieuw te ontbranden. Bacardi zal dan ongetwijfeld met de vinger naar Cuba wijzen, want dat land heeft ooit beslag gelegd op de fabrieken van Havana Club. En zo zijn er nog meer bedrijven die mogelijk een schadevergoeding van Cuba eisen, want Castro's regime heeft ook fabrieken van Coca-Cola, ExxonMobil en Colgate-Palmolive genationaliseerd.

Wat gaat Trump doen?

Eind 2014 was er lichte euforie, toen president Obama de banden aanhaalde met de Cubaanse president Raúl Castro, die in 2008 het stokje overnam van zijn oudere broer Fidel. Obama wilde de betrekkingen tussen beide landen normaliseren en sancties versoepelen. Hoogtepunt was zijn historische bezoek aan het eiland in maart van dit jaar.

Nu heerst de angst dat zijn opvolger Donald Trump alles weer ongedaan maakt. Tijdens de campagne heeft de aanstaand president dat al geroepen, en begin deze week herhaalde Trump zijn uitspraken.

Voor buitenlandse investeerders die graag de Cubaanse markt op willen is dit genoeg reden om hun plannen in de ijskast te zetten, of om daar helemaal vanaf te zien. Op een broodnodige impuls hoeft de Cubaanse economie voorlopig niet te rekenen.

Dit verhaal verscheen ook op Business Insider Deutschland.